“En haalt hij een 10 voor zijn dictee, dan stijgt daar de achting der zusjes mee.”
Zo dichtte Sinterklaas in 1965, toen ik in de zesde klas van de lagere school zat. Al sinds mijn jeugd loopt taal als een rode draad door mijn leven. In de eerste plaats mijn moedertaal, het Nederlands, maar daarnaast zeker ook andere talen. Op de Middelbare School was ik geknipt voor de opleiding Gymnasium- A die, begin jaren zeventig van de vorige eeuw, voor de helft bestond uit lessen klassieke talen (Grieks en Latijn). Verder waren er de drie 'moderne' talen (Frans, Duits en Engels) en, vanzelfsprekend, Nederlands. Een studie Nederlands Recht volgde, waarbij het aankomt op zorgvuldig formuleren en waarvoor een goed ontwikkeld taalgevoel onontbeerlijk is.
Na mijn afstuderen werd de tijd die ik in - toen nog verplichte - militaire dienst doorbracht voor een belangrijk deel in beslag genomen door een stoomcursus Russisch. Die taal heeft mij sindsdien niet meer losgelaten. Begin jaren negentig deed zich de mogelijkheid voor om mijn kennis van het Russisch te vergroten en te verdiepen door Slavische taal-en letterkunde te gaan studeren. Tijdens die studie raakte ik in de ban van de schoonheid van het Russisch poëtisch erfgoed. Eind jaren negentig volgde ik nog een opleiding tot vertaler, die in 2001 werd afgerond. Na enkele jaren als docent aan een H.B.O.-instelling verbonden te zijn geweest, noopten gezondheidsproblemen mij met lesgeven te stoppen. Sindsdien houd ik mij o.a. bezig met het vertalen van Russische poëzie.
VFP, Den Haag, 2022